Op vrijdag 10 juni trokken we met een bang hartje op safari naar het wereldberoemde Pairi Daiza Park.
Met onze rugzak, zonnepet, survival-kit, stevige wandelschoenen en onze onmisbare zweetsjaaltjes waren we eigenlijk redelijk goed voorbereid op de zware tocht die ons te wachten stond.
Bij de start van de dag trokken we doorheen Canada op weg naar het noordpoolgebied.
De leiders van een roedel wolven huilden ons toe dat we daarvoor toch wel een beetje te licht gekleed waren. Maar we waagden het er toch op om de ijsberen een bezoekje te brengen. En gelukkig maar…
Die vriendelijke ijsberen demonstreerden hoe zij hun duiktechniek verbeterd hadden. Belangrijke info dus die we zeker aan meester Kristof zullen vertellen.
Dan namen de plaatselijke gidsen ons mee naar Indonesië. We passeerden langs een ruïne van een oude, verlaten tempel waar we eventjes mochten uitrusten.
Een beetje verderop ontmoetten we daar een groep Siamangs. Alhoewel ze een groot deel van de dag al rustend doorbrengen, toonden ze ons graag eens wat zij zo allemaal kunnen.
Onder de indruk van hun kunsten stapten we verder richting savanne waar we enkele witte neushoorns zagen grazen. Gelukkig waren er geen stropers in de buurt.
Vanuit onze uitkijkpost zagen we ook de leeuwen hun siesta houden. Oef, we moesten dus niet vrezen voor ons leven!
Op het eiland Madagascar raakten we bevriend met de ringstaartmaki’s. Ze hoopten dat we ze gingen meenemen naar Heule. Indra maakte hen direct duidelijk dat maki’s primaten zijn die alleen op het eiland Madagascar kunnen overleven.
Gelukkig hadden we ook ons duikpak en snorkel mee zodat we echt konden genieten van een onderwaterballet gebracht door een groepje kwallen.
Via de hangbrug liepen we over de wildernis richting speeltuin.
Dan kregen we van onze reisbegeleiders nog even de kans om alle gekke fratsen van de dieren na te bootsen.
Toen keerden we uitgeput maar met een reiszak vol junglebelevenissen terug naar de bewoonde wereld van Heule.